Het lerarentekort lijkt voor scholen een structureel gegeven. De prognoses wijzen uit dat ook over vijf jaar het lerarentekort ongekend hoog zal zijn. Alleen al voor Wiskunde en Nederlands worden er tekorten van rond de 600 fte voorzien. De jaar na jaar teruglopende aantallen bij de lerarenopleidingen bieden helaas weinig perspectief. Ook als de bodem inmiddels hopelijk bereikt is. De Universiteit Utrecht heeft zelfs besloten de opleidingen Duits en Frans te sluiten. Niet alleen de instroom maar ook de opleidingscapaciteit krimpt en krimpt. Vermoedelijk is de volgende stap dat het aantal lesuren vreemde talen of het aantal vreemde talen beschikbaar als schoolvak wordt teruggedrongen. Iets dergelijks is al bij de bèta-vakken te zien. Bij de bèta-vakken ligt het voorstel om het aantal uren terug te brengen ten gunste van de zogenaamde basisvaardigheden (alsof de bèta -vakken geen basisvaardigheden zijn). De vraag is of dit voorstel ook gedaan zou zijn als er geen lerarentekort was? Het is jammer dat er reactief op het lerarentekort is gereageerd en niet proactief. Er is weinig fantasie voor nodig om te voorspellen dat straks het tekort aan bèta-opgeleiden in de samenleving en de bedrijven verder oploopt. In plaats van de belangstelling te stimuleren wordt het aantal uren verminderd. Het is niet denkbeeldig dat de vreemde talen een vergelijkbaar lot wacht.

Wat zou een andere oplossing zijn?

Vanuit het onderwijs wordt al vele jaren gepleit voor een structurele en samenhangende aanpak om het lerarentekort aan te pakken. Maar helaas veel meer dan een wervingscampagne (hoe zeer die ook nodig is) zit niet in de planning. De hoop is nu gevestigd op de onderwijsregio’s. Regionale samenwerking als wapen tegen het lerarentekort. Deze aanpak is kansrijk omdat iedere regio vanuit de eigen context aan de slag kan met de gevolgen van het lerarentekort.

De Onderwijsregio Midden Nederland Leert (MNL) pakt die handschoen op en kiest daarbij voor een structurele aanpak. Geen flashy aanpak, maar een langetermijnaanpak. Deze slow cooking gaat misschien niet meteen tot spectaculaire veranderingen leiden, maar wel structureel en op termijn.

Naar een educatieve infrastructuur

De regio Midden Nederland Leert kent twaalf succesvolle opleidingspartnerschappen (Samen Opleiden & Professionaliseren) waarin scholen en lerarenopleidingen intensief samenwerken in het opleiden van studenten. Deze succesvolle samenwerking wil de Onderwijsregio Midden Nederland Leert uitbouwen tot een gedegen educatieve infrastructuur van leernetwerken van startende leraren, zij-instromers, statushouders en/of studenten van de lerarenopleidingen. De basis is eenvoudig. Ieder bestuur wordt door de Onderwijsregio gefaciliteerd om een leernetwerk voor inductie op te zetten. Het leerwerk komt gedurende het hele schooljaar wekelijks bijeen onder begeleiding van de/een schoolbegeleider. De intensieve begeleiding voorkomt dat startende leraren en/of de studenten van de lerarenopleidingen in de problemen geraken of zelfs uitvallen. Ook kunnen zij-instromers en statushouders op ieder moment in het jaar instromen. Maar uiteraard kunnen ook onbevoegde leraren aansluiten (met als doel ze alsnog van een bevoegdheid te voorzien). Het kernbegrip is intensieve begeleiding. Afhankelijk van de fase waar de startende leraren, zij-instromers, statushouders en/of studenten zich bevinden, wordt er aandacht besteed aan alle aspecten van het lesgeven, van klassen-management, tot mentoraat tot oudercontacten en alles daartussen. De intervisie biedt de startende leraren, zij-instromers, statushouders en onbevoegde leraren de mogelijkheid de wekelijkse ervaringen onder begeleiding van de schoolopleider uit te wisselen. De startende leraren leren van elkaar en ervaren dat problemen waar zij tegen aan lopen bij alle leraren plaatsvinden en niet alleen bij hen. Dat alleen al helpt. Deze werkwijze is vastgelegd in een inhoudelijk kader. Het grote voordeel is dat zowel startende leraren, zij-instromers, statushouders en/of studenten in een veilige omgeving en intensief ondersteund zich het leraarschap eigen kunnen maken. Doel is de uitval gedurende de opleiding en van leraren die net zijn begonnen, structureel terug te dringen.

Versterken opleidingscapaciteit bij de scholen

In de afgelopen jaren is er met de leernetwerken reeds veel (positieve) ervaring opgedaan met intensieve begeleiding van studenten van de Hogeschool Utrecht en de Universiteit. De Onderwijsregio Midden Nederland Leert gaat de leernetwerken (en daarmee de opleidingscapaciteit) nu vanuit de scholen opbouwen. De onderwijsbesturen van Midden Nederland Leert kunnen ervoor kiezen de nieuwe inductienetwerken afzonderlijk aan te bieden of te combineren met het leernetwerk dat ze reeds met de lerarenopleidingen doen. In beide gevallen wordt er met hetzelfde inhoudelijk kader gewerkt dat Midden Nederland Leert heeft vastgesteld. Dit betekent dat Midden Nederland Leert fors gaat investeren in leraren die zich bezighouden met begeleiding van startende leraren, zij-instromers, statushouders en/of studenten. Het gaat dan om tijd vrijmaken maar ook om professionalisering. Uiteraard bestaat er bij de onderwijsbesturen al heel veel kennis en deskundigheid in de begeleiding en inductie. Kennisdeling en het uitwisselen van good practices zullen derhalve een belangrijke component zijn van de professionalisering. De lerarenopleidingen worden uitgenodigd om te participeren en mee te denken in de professionalisering.

Er wordt momenteel een projectleider geworven voor de inductie. Daarnaast worden er middelen vrijgemaakt voor leraren die vanuit de diverse besturen aan het project gaan deelnemen. Leren van en met elkaar. Doel is de opleidings- en begeleidingscapaciteit van de scholen te verhogen om zo de uitval van leraren structureel terug te dringen.

Financiën

Het opbouwen van een solide educatieve infrastructuur voor opleiden en begeleiden van startende leraren, zij-instromers, statushouders en/of studenten kost tijd en middelen. De Onderwijsregio Midden Nederland Leert heeft daarvoor middelen vrijgemaakt: ieder bestuur krijgt een tegemoetkoming (0,4fte) voor een schoolopleider en 0,2 fte voor deelname aan het regio-project Inductie. Het gaat om dezelfde facilitering ongeacht de grootte van het onderwijsbestuur. Dit omdat het doel is de infrastructuur bij ieder bestuur op te bouwen. Daarnaast is een kleiner bedrag gereserveerd dat berekend wordt op basis van het leerlingenaantal. Verder is er per onderwijsbestuur nog een bedrag gereserveerd voor het feitelijk begeleiden van een leernetwerk.

Los hiervan ontvangen opleidingsscholen middelen uit de zogenaamde SO&P-middelen. Deze komen dus boven op de beschreven facilitering, omdat deze onder andere gerelateerd zijn aan het aantal studenten dat begeleid wordt. Uiteraard kunnen deze in samenhang met de inductie worden ingezet.

Organisatie inductie en opleiden

Het project Inductie en opleiden wordt in 2025 opgestart. Het project wordt geleid door een projectleider die momenteel geworven wordt. Daarnaast neemt er vanuit ieder onderwijsbestuur iemand deel aan de op te starten projectgroep. Het doel is de beoogde educatieve infrastructuur van inductienetwerken bij ieder bestuur te implementeren. Een ander doel is kennisdeling, samenwerken en van elkaar leren. Het gaat immers nadrukkelijk om een lerende aanpak.

100% van de studenten krijgt de mogelijkheid opgeleid te worden in een opleidingsschool/leernetwerk

De minister heeft de onderwijsregio’s als opdracht en subsidievoorwaarde gesteld het streven naar een 100% dekkend netwerk van opleidingsscholen. De Onderwijsregio Midden Nederland Leert wil dit realiseren enerzijds door het project Inductienetwerken en anderzijds door geïnteresseerde onderwijsbesturen de mogelijkheid te geven zich aan te sluiten bij een opleidingsschool, binnen een bestuur of in een regio. Het is niet de bedoeling dat het aantal leernetwerken uitgebreid wordt, omdat het aantal studenten ook niet toeneemt. Het gaat om het aansluiten bij een bestaande opleidingsschool. Uitsluitend voor 2025 zijn hier door de Onderwijsregio implementatiemiddelen voor gereserveerd. Lerarenopleidingen die deel uitmaken van de Onderwijsregio MNL, maar nog geen ervaring hebben met de leernetwerken kunnen middelen aanvragen voor het toepassen van de leernetwerken.

Samenhang met andere activiteiten van de Onderwijsregio

De infrastructuur van inductienetwerken die de Onderwijsregio Midden Nederland Leert wil opbouwen, biedt ook de mogelijkheid om andere activiteiten van de Onderwijsregio hieraan te koppelen. Zo wil de Onderwijsregio onbevoegde leraren alsnog aan een bevoegdheid helpen. Doordacht kan worden hoe de schoolopleider van het betreffende onderwijsbestuur daar een rol in kan spelen. Of beter nog de schoolopleider kan van meet af aan afspraken maken met instromende onbevoegde leraren dat deze nimmer zonder diploma blijven. De Onderwijsregio Midden Nederland Leert wil verder een pool voor talenten en experts gaan creëren die leraren op scholen korter of langer kunnen vervangen. Ook voor deze groep is het erg fijn dat deze leraren een warme thuisbasis hebben in de vorm van een inductienetwerk.

Tenslotte kunnen ook de studenten die in het kader van het project Studenten op School op de scholen niet-lerarentaken uitvoeren aansluiten bij de netwerken. Dat voorkomt dat deze studenten relatief “los en niet-begeleid” op de scholen gaan rondlopen.

Kortom, als op de scholen de kapstok van inductienetwerken eenmaal gecreëerd is, kunnen aan deze kapstok verschillende activiteiten worden opgehangen.

Slow cooking als antwoord op het lerarentekort

De Onderwijsregio Midden Nederland Leert kiest ervoor gezamenlijk solide en degelijk te bouwen aan de toekomst om zo structureel de uitval van studenten en leraren terug te kunnen dringen. Misschien niet flashy, maar het kan op termijn wel helpen de gevolgen van het lerarentekort aan te pakken!

Theo Douma