- Nieuws
Het eerste leernetwerk van de Gooische Scholen Federatie startte op het Adriaan Roland Holst College Hilversum met een pilot. Dat was in 2021-2022. Dit schooljaar werken ze met vijf leernetwerken. Ria Rigter, senior adviseur ontwikkelen & kwaliteit en programmamanager van de Gooische Opleidingsschool neemt ons mee in wat ze de afgelopen jaren geleerd hebben en in haar ideeën voor de toekomst.
Maar eerst de huidige stand van zaken. Op dit moment worden drie leernetwerken begeleid door de instituutsopleiders van de HU en twee door de instituutsopleiders van de HvA. De instituutsopleider is verantwoordelijk voor de begeleiding en beoordeling van alle tweedegraadsstudenten die op de desbetreffende school stagelopen. De instituutsopleider gebruikt hierbij het beoordelingsformulier van de lerarenopleiding waar de student zijn/haar opleiding volgt.
Alle voltijdsstudenten die op woensdag stagelopen doen mee. Net als alle studenten die studeren bij een van de aangesloten lerarenopleidingen van het partnerschap. Het aantal studenten per leernetwerk verschilt wel. Zij-instromers doen nog niet mee, een aantal statushouders heeft wel meegedaan. Drie leernetwerken zijn schooloverstijgend: studenten van twee of meer scholen vormen samen een leernetwerk.
Bekend gezicht
Ria ziet een aantal belangrijke voordelen van leernetwerken. De eerste is dat de leernetwerken prachtig aansluiten bij de visie van de Gooise Opleidingsschool: Samen elke dag een beetje beter. “Het echte leren vindt plaats als er sprake is van samen leren. Dat wordt nog eens versterkt door de netwerken zo samen te stellen dat verschillende doelgroepen elkaar ontmoeten. En dus van en met elkaar leren.” Voor de instituutsopleiders geeft het minder reistijd en minder scholen, waardoor de instituutsopleider de school beter leert kennen. De instituutsopleider wordt een bekend gezicht in de school.
Leernetwerken zijn ook een mooi voorbeeld van samen opleiden: instituutsopleiders van verschillende lerarenopleidingen en schoolopleiders werken intensief samen. In sommige gevallen werkt het leernetwerk aan een opdracht van de school, waardoor er sprake is van schoolontwikkeling en opleiden in de school nog meer zichtbaar wordt en meer betekenis krijgt. Maatwerk staat centraal binnen het leernetwerk. Themabijeenkomsten die georganiseerd worden voor het leernetwerk sluiten bijvoorbeeld aan bij de leervragen van de studenten.
Ontwikkelvragen
Het samenbrengen van verschillende doelgroepen op woensdagmiddag is een uitdaging. Hier is onder andere goede afstemming met het management voor nodig om dit te faciliteren. Daarbij is het belangrijk om nog meer rekening te houden met de verschillende behoeften van de lerenden. Dit is dan ook een van de ontwikkelvragen voor de ontwikkelingsgerichte peer review. Ria ziet daarnaast nog een ontwikkelvraag: het samen verder professionaliseren van schoolopleiders, instituutsopleiders en andere actoren die betrokken zijn bij het opleiden in de school.
Waardevol in de inductiefase
Op het Adriaan Roland Holst College Hilversum probeert men dit jaar startende leraren aan te laten sluiten bij het leernetwerk. Ria is zeer positief over een leernetwerk in de inductiefase. “Het voorkomt dat startende leraren het gevoel hebben dat zij er alleen voor staan. Binnen het leernetwerk kan gewerkt worden aan het (zelf)vertrouwen dat je samen de goede dingen kunt doen voor de leerlingen. Ik ben een groot voorstander van nabijheid aangevuld met inspirerende ontmoetingen”, vertelt Ria. Met nabijheid wordt bedoeld dat de startende leraren binnen hun eigen school participeren in een leernetwerk en dat er ook gelegenheid is om buiten de muren van de eigen school te kijken. Ze ziet daarin een mooie bijdrage voor de Onderwijsregio Midden Nederland: op verzoek van het leernetwerk kan een spreker worden uitgenodigd en schooloverstijgend kunnen inspirerende bijeenkomsten worden georganiseerd. Denk bijvoorbeeld aan het organiseren van het starterscafé. Tijd voor informele ontmoeting en verdiepen in een thema. “Inspirerende sprekers zijn te vinden op de hopelijk nog in te richten virtuele academie.”
Begeleiding leernetwerken
Voor de begeleiding van leernetwerken zou de onderwijsregio kunnen nadenken over het inrichten van een pool van begeleiders. Scholen die niet in de gelegenheid zijn om zelf een begeleider voor een leernetwerk te faciliteren, kunnen gebruik maken van iemand uit de pool. Ook kan een school kiezen voor coaching on the job: de ervaren begeleider coacht een collega in de school, zodat hij/zij zelf het leernetwerk kan begeleiden. In de pool zitten medewerkers uit de scholen zijn die je op deze manier een aantrekkelijk loopbaanpad aanbiedt. Je hoeft medewerkers niet volledig uit de scholen te halen (dat is ook niet wenselijk), maar bijvoorbeeld één dag in de week Om het een en ander succesvol te laten zijn is een goede projectleider, bewaking van de kwaliteit, een duidelijke structuur en communicatie essentieel.
Tot slot heeft Ria een advies voor scholen die nog niet werken met een leernetwerk: begin met het waarom. Een succesvolle verandering begint daar. Zolang je het waarom niet kunt uitleggen, kun je er maar beter niet aan beginnen…
Afbeelding- Guido Vermeeren
Ook interessant
Bekijk allesNieuwe campagne over werken in het onderwijs: Werken met de Toekomst
Lees het persbericht over de nieuwe campagne.
Kandidaten Statushouders voor de klas ontvangen certificaat
Maandag 27 januari ontvangen kandidaten van Statushouders voor de klas hun certificaat. Maak kennis!
Terugblik één jaar Midden Nederland Leert
Terugblik op 2024
Over Midden
Nederland leert
Genoeg goede mensen voor de klas en in de school, dat is onze doelstelling. Ontdek hoe we dat doen.