Ilse Kelderman is schoolopleider bij ROC Midden Nederland in Amersfoort en hiervoor bij de TechCampus in Nieuwegein. Vorig jaar is een leernetwerk gestart in Amersfoort en dit schooljaar in Utrecht, door collega’s van locatie Vondellaan. We vroegen naar haar ervaring met leernetwerken.

Hoe lang werken jullie al met leernetwerken?

ROC Midden Nederland (ROCMN) kent inmiddels drie leernetwerken, in Amersfoort, Utrecht en Nieuwegein. We gaan nu het derde jaar in. In Amersfoort bestaat het leernetwerk nu uit tien studenten, zowel derde- als vierdejaars. Acht studenten is wel echt het minimum. Ook haakt een nog onbevoegde docent aan bij dit leernetwerk.

Wat is het grote voordeel van een leernetwerk?

Er zijn verschillende voordelen. Bijvoorbeeld de nauwe samenwerking tussen lerarenopleiding en de (MBO-)scholen. Ook is er een vast moment in de week met een programma met de Instituutsopleider en de schoolopleider. Studenten en begeleiders leren van elkaar, ze leren elkaar kennen en horen welke vragen er zijn. Juist doordat je de studenten echt ziet, kun je ze goed begeleiden. Zo komen in een leernetwerk thema’s boven water waar extra ondersteuning voor nodig is. Hierop kunnen we dan experts of gastdocenten inzetten.

Elke student start met een persoonlijk ontwikkelplan dat gemonitord wordt. Het gaat hier om pedagogiek, didactiek en persoonsvorming. Alles vanuit de rol van docent. Periodiek organiseren we een online bijeenkomst met alle leernetwerken van ROCMN, omdat binnen de netwerken vaak dezelfde thema’s spelen. Daarnaast krijgen studenten de opdracht elkaar te observeren in de klas, bij voorkeur bij een ander college. Zo biedt het leernetwerk een omgeving voor continue ontwikkeling in een veilige setting en worden studenten gestimuleerd buiten hun comfortzone te gaan.

Waar zit de grote uitdaging?

We zien wel een aantal uitdagingen. De eerste is het aantal studenten dat nodig is om een leernetwerk in stand te houden. Ook is het belangrijk dat het programma zo in elkaar zit dat er iets te halen valt. Een programma kan geen ‘one size fits all’ zijn. Iedereen heeft zijn eigen wensen.

Werken jullie met andere opleidingsscholen of leernetwerken samen?

We verbinden nu alleen de leernetwerken intern, nog niet extern. Daar zitten kansen!
Er is wel een samenwerking gestart met MBO Amersfoort. Op 5 februari wordt een gezamenlijke bijeenkomst voor werkplekbegeleiders georganiseerd. Meer massa, dus een steviger programma.

Hoe kijk je aan tegen een leernetwerk in de inductiefase?

Het zou mooi zijn als een zij-instromer ook de kans krijgt om deel te nemen aan een leernetwerk. Zij-instromers zijn bij ROCMN docenten die hun PDG gaan halen. Doordat zij-instromers verschillende achtergronden hebben, is ook ieders behoefte aan begeleiding anders. Dit maakt het uitdagend voor de onderwijsorganisatie om deze groep in zijn leerbehoefte te voorzien. Op dit moment denken we na over een plan voor een goede inductie van zij-instromers, waarbij aanhaken bij een bestaand leernetwerk of een apart leernetwerk een onderdeel kan zijn.

Welke bijdrage kan de onderwijsregio daaraan leveren?

Op dit moment is iedereen zelf het wiel aan het uitvinden en dat is zonde. Het zou mooi zijn om uit te wisselen hoe scholen dit al doen. Een gezamenlijke visie vanuit de besturen en directie zou ook helpen. Net als facilitering vanuit alle lagen van het management. En heel praktisch: samen een checklist ontwikkelen van punten waar je aan moet denken als je een zij-instromer aanneemt. Hoe faciliteer je hem of haar tijdens de start?

Er zijn al wel plannen voor startende docenten, maar we zijn allemaal lerende. Waar zitten verbindingen, waar zijn witte vlekken? Het zou mooi zijn om dat naast elkaar te leggen.

Welk advies heb je voor scholen die nog niet werken met een leernetwerk?